Beschrijving Aziatische olifant

Leefgebied

Aziatische olifanten bewonen graslanden, tropische groenblijvende wouden, vochtige loofbossen, droge bladverliezende wouden en droge doornbossen, naast gecultiveerd en secundaire bossen en gebieden met kreupelhout. Ze komen voor op zeeniveau tot 300 meter hoogte. In het oostelijk Himalaya gebied in Noordoost-India komen ze in de zomer op hoogte boven de 300- meter voor.

Er komen 4 ondersoorten voor:

  • De Ceylon-olifant of Sri Lankaanse olifant (Elephas maximus maximus). Deze leeft in Sri Lanka;
  • De Indische olifant (Elephas maximus indicus). Deze leeft in: India, Nepal, Bangladesh, Bhutan, Myanmar, Thailand, Maleisisch schiereiland, Vietnam, Cambodia, Laos, en China;
  • De Sumatraanse olifant (Elephas maximus sumatrensis). Deze leeft in Sumatra en Borneo;
  • De Borneodwergolifant (Elephas maximus borneensis). Deze komt voor in het noord-oosten van Borneo.

Uiterlijk

De vrouwtjes (koeien) wegen gemiddeld 2700 kg met uitschieters naar 4160 kg. De mannetjes (stier of bul genoemd) kunnen 5400 kg wegen. De kop-romp lengte bedraagt 550-640 cm en de gemiddelde schouderhoogte bedraagt 270 cm bij de mannetjes en 240 cm bij de vrouwtjes. De mannetjes zijn dus groter dan de vrouwtjes. De staartlegte bedraagt 120 tot 150 cm.  De hersenen zijn erg goed ontwikkeld net zoals bij de mens en dolfijnen. Deze olifanten hebben 20 paar ribben en 34 staartwervels. Aziatische olifanten zijn kleiner dan de Afrikaanse olifanten. Maar er zijn meer fysieke kenmerken die hen onderscheiden.

Slagtanden

In tegenstelling tot de Afrikaanse olifanten hebben alleen de mannetjes slagtanden wat eigenlijk geëvolueerde snijtanden zijn. Deze groeien hun hele leven door. Soms hebben de vrouwtjes rudimentaire slagtanden die dan alleen te zien zijn als bek open is.
De slagtanden dienen voor het graven naar water en zout, als hefbomen voor het manoeuvreren van omgevallen bomen en takken,  als wapen voor aanval en verdedigingen en als rustplaats en bescherming voor de slurf.

Slurf

 
Author: AlexanderKlink; License: CC BY 3.0Author: AlexanderKlink;
License: CC BY 3.0

De neus en de bovenlip vormen samen de slurf. De lengte bedraagt 120 tot 150 cm. De slurf heeft verschillende functies en wordt gebruikt om te ademen, te eten, geluid te maken, te baden, het afstoffen van het lichaam en te vechten. De slurf van de Aziatische olifant heeft aan het einde één vinger aan de bovenkant, de Afrikaanse soort heeft er één aan de onder- en één aan de bovenkant. In tegenstelling tot de Afrikaanse olifant verliest hij zijn warmte via zijn slurf. De neusgaten bevinden zich aan het einde van de slurf. In de slurf zitten ongeveer 60.000 spieren. Met de slurf kunnen voorwerpen tot 300 kg verplaatst worden. In de slurf kan vier liter water worden opgezogen. 

Oren

 
OrenFoto: Tuxyso;
License: CC BY-SA 3.0

De oren van de Aziatische olifanten zijn veel kleiner dan die van Afrikaanse soort en wijzen naar beneden. De Aziatische olifant verliest zijn warmte niet langs de oren, in tegenstelling tot de Afrikaanse olifant.

Rug

De rug is bol en loopt niet zo schuin af als bij de Afrikaanse olifant, de kop vormt het hoogste punt van het lichaam in plaats van de schouders.

Nagels

Ze hebben aan de achterpoten 4 nagels in plaats van 3 en aan de voorpoten 5 nagels.

Tanden

De tanden van de olifant zijn uniek. Ze hebben een beperkt aantal zeer grote tanden die naarmate het dier ouder wordt naar voren schuiven. Als de voorste tanden versleten zijn worden deze van achter af vervangen. Als een olifant op leeftijd al zijn tanden heeft opgebruikt zal hij sterven van de honger.

Huid

De dikke, rimpelige huid is 18 tot 40 mm dik, grijs-bruin van kleur en zeer droog. De rimpels in de huid zorgen ervoor dat het lichaam beter kan afkoelen. Aziatische olifanten kunnen beter tegen kou dan tegen extreme warmte. De huidtemperatuur varieert van 24-32,9 °C. De Lichaamstemperatuur is gemiddeld 35.9 °C.

Voortbeweging

Olifanten hebben zuilvormige poten die aan de onderkant zijn voorzien van zachte steunkussens waardoor kunnen ze zich geruisloos kunnen voortbewegen. Ze kunnen snelheden halen tot 40 km/uur.

Wetenswaardigheden

Olifanten zijn in staat zeer lage lage geluiden te horen. Ze communiceren met geluiden die zo laag zijn (onder 16 Hz) dat het menselijk gehoororgaan dit niet meer als geluid kan waarnemen. 

De Aziatische olifant kan tam worden gemaakt en gebruikt worden als lastdier. Er leven 16.500 olifanten als lastdier. Dat is ongeveer een kwart van de totale populatie wilde olifanten. Hun baanfunctie kan inhouden: boomstammen uit het bos te slepen, toeristen rond dragen in nationale parken, karren trekken, vrachten vervoeren in afgelegen gebieden en wilde olifanten vangen.

Ieder jaar wordt in Sri Lanka de Esala Perahera-processie gevierd. Er worden dan 100 olifanten uitbundig versierd. De Raja, de belangrijkste olifant, draagt op zijn rug een gouden kist met een tand van Boeddha.

In het hindoeïsme is Ganesha een wijze god en wordt gezien als beschermer van wetenschappen, geschriften en scholing. Ook is Ganesha de beschermheilige van reizigers. Hij heeft een fors menselijk lichaam en een olifantenhoofd met één tand.

Voedsel in de natuur

Deze olifanten eten een grote verscheidenheid aan vegetatie. Zij geven de voorkeur aan grassen, maar ze eten ook schors, wortels, bladeren, stengels van bomen, klimplanten en struiken. De belangrijkste activiteiten van de volwassen dieren bestaan uit het zich verplaatsen naar voedselgebieden en eten. Ze eten zowel 's ochtends, 's avond en 's nacht maar rusten tijdens het heetste gedeelte van de dag. Gemiddeld eten ze per dag 150 kg plantaardig voedsel, waarvan slechts ongeveer 44% daadwerkelijke wordt verteerd. Olifanten eten lange grassen door deze met de slurf te plukken en vervolgens in de bek te stoppen. Korte grassen eten ze door deze met de poten los te schoppen en vervolgens met de slurf in de bek te schuiven. Takken van struiken worden met de slurf afgebroken en vervolgens in de bek gestopt. Schors wordt gegeten door een dikke tak met de slurf beet te pakken en te draaien waarna het schors met de slurf van de tak af wordt geschraapt en in de bek wordt gestopt.
Ze produceren zo'n 100 kg mest per dag.

Olifanten drinken 80 - 200 liter water per dag en hebben ook veel water nodig om te baden. Ze zijn dan ook nooit ver uit de buurt van water te vinden. 

Gedrag

Volwassen vrouwtjes en hun jongen leven in groepsverband. Hoewel ook grotere groepen voorkomen bestaan de groepen meestal uit drie verwanten vrouwtjes met hun nageslacht. Afhankelijk van het seizoen komen soms groepen van 100 dieren voor. De mannetjes verlaten de groep wanneer ze volwassen zijn. Ze leven dan alleen of vormen tijdelijke groepen van vrijgezelle mannetjes.

Tot voor kort werd aangenomen dat een groep geleid werd door oudere volwassen vrouwtjes maar de vrouwtjes kunnen ook uitgebreide en zeer flexibele sociale netwerken vormen. De sociale banden zijn in het algemeen zwakker dan bij de Afrikaanse olifanten.

Predatie

Alleen de jongen worden bedreigd door tijgers.

Voortplanting in de natuur

Een vrouwtjesolifant is in het wild na een jaar of 8 vruchtbaar en in de dierentuin na een jaar of 6, een mannetjesolifant is later vruchtbaar. De rangorde zorgt ervoor dat een jonge stier nog niet in staat is om te paren. Pas na het veroveren van een hoge rang mag hij paren. Dat is ongeveer met de leeftijd van 25 jaar, in een dierentuin hoeft een mannetje dit niet te doen en kan daardoor al dekken op een leeftijd van 15 jaar. De draagtijd bedraagt 22 à 23 maanden. Meestal wordt er één jong geboren, met een gewicht van 80 tot 115 kg.

Bij olifanten bevinden de tepels zich tussen de voorpoten. Het jong zwaait de slurf opzij en zet zijn mond om de tepel van de moeder, net zoals alle andere zoogdieren melk drinken. Jonge olifanten kunnen ook bij andere vrouwtjes drinken die melk geven. Na de geboorte kan het jong al meteen lopen. Na twee dagen gaat hij mee met de groep. Hij blijft altijd dicht bij de moeder. Binnen een groep olifanten lopen de vrouwtjes aan de buitenkant om de kleintjes in het midden te beschermen tegen vijanden (bijvoorbeeld tijgers) en tegen de hitte van de felle zon. Soms verlaten de volwassen vrouwtjes de groep om voedsel te zoeken. Dan blijven de jongen achter bij een "oppasolifant".

Aziatische olifanten worden in het wild gemiddeld 60 jaar oud, hetgeen onder gunstige omstandigheden in dierentuinen kan oplopen tot soms 80 jaar. Het voor zover bekend oudste exemplaar overleed in 2003 op 86-jarige leeftijd in de dierentuin van Taipei.

Bedreiging

De grootste bedreiging komt (zoals vaak) van de mens. Olifanten hebben veel ruimte nodig, voornamelijk bossen voor hun voedsel. Deze bossen worden massaal gekapt. Ook wordt op deze soort gejaagd. Vroeger werd de olifant wel beschermd omdat ze gebruikt werden voor zwaar werk, maar voor veel werk worden nu machines gebruikt.
De IUCN status is "Bedreigd".

Bronnen:

  • IUCN: Choudhury, A., Lahiri Choudhury, D.K., Desai, A., Duckworth, J.W., Easa, P.S., Johnsingh, A.J.T., Fernando, P., Hedges, S., Gunawardena, M., Kurt, F., Karanth, U., Lister, A., Menon, V., Riddle, H., Rübel, A. & Wikramanayake, E. (IUCN SSC Asian Elephant Specialist Group). 2008. Elephas maximus. The IUCN Red List of Threatened Species 2008: e.T7140A12828813. https://www.iucnredlist.org/species/7140/45818198 Accessed on 19 July 2016.
  • Aziatische olifant. (2021, september 27). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 08:01, april 27, 2014 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Aziatische_olifant
  • EOL: Michаel Frаnkis, Katja Schulz, Dana Campbell, Robert Hole Jr, "Elephas maximus Linnaeus, 1758" Encyclopedia of Life, available from https://eol.org/pages/997407 Accessed on 11 Apr. 2014
Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 3.0 Unported License.