Beschrijving Tobago beekkikker

Leefgebied

Tobago beekkikkers komen alleen voor in bergachtige gebieden op een hoogte van 30 tot 490 meter boven de zeespiegel, op het eiland Tobago in de Republiek Trinidad en Tobago. Volwassen exemplaren leven in de buurt van beken in bosgebieden, meestal ongeveer twee tot tien meter van het water vandaan.

Kikkervisjes leven in kleine waterpoelen in rotspleten. Hoewel deze poelen zich meestal in de buurt van een beek bevinden, worden de kikkervisjes zelf nooit in de beken aangetroffen. De poelen zijn over het algemeen minder dan een meter lang en minder dan 10 cm diep. In een poel zitten meestal 50 of meer kikkervisjes. Wanneer ze groter worden trekken ze naar de beken en verliezen ze ze hun staart.

Het geslacht Mannophryne telt dertien soorten. Slechts twee van de dertien soorten zijn te vinden in de Republiek Trinidad en Tobago. De overige elf komen voor in Venezuela. De twee soorten die in de Republiek Trinidad en Tobago voorkomen zijn Mannophryne olmonae, die op het eiland Tobago leeft, en Mannophryne trinitatis, die op het eiland Trinidad leeft. Deze twee soorten lijken op elkaar, maar kunnen worden onderscheiden aan de hand van de zwemvliezen, het geluid wat ze maken, het gezichtstekening en het aantal kikkervisjes dat door mannetjes wordt vervoerd.

Uiterlijk

De Tobago beekkikker is een vrij kleine kikker. De kop-romplengte van mannetjes bedraagt gemiddeld 21 mm en die van vrouwtjes 21,6 mm. 

De snuit is stomp en ziet er van bovenaf enigszins afgerond en van opzij schuin uit. De canthus rostralis is vrij duidelijk, afgerond en enigszins hol. Het gebied tussen de ogen en de neusgaten is relatief vlak. De neusgaten bevinden zich dichter bij de punt van de snuit dan bij de ogen. De diameter van het oog is groter dan de afstand tussen het oog en het neusgat. De diameter van het duidelijke waarneembare trommelvlies is ongeveer twee keer de diameter van het oog, maar gedeeltelijk bedekt door een slecht ontwikkelde supratrommelvliesplooi.

Er zitten knobbeltjes op de flanken, de rug, de bovenkanten van de poten en de buik, maar niet op de kin, die glad is. Op de rug loopt een richel van de ogen naar de achterkant van het lichaam.

De kleur van de kop en de rug is bruingeel met soms wat donkerbruine vlekjes. Er loopt een donkere baan van de ogen, langs de flanken naar de achterpoten. 

Vrouwtjes hebben een gele keel. Bij mannetjes is deze grijs. Bij jonge dieren is deze keelvlek altijd geel. Onder de keelvlek zit een zwarte band. De buik is transparant of wit.

De voorpoten zijn lichtbruin en voorzien van donkerbruine vlekjes. De achterpoten zijn van boven bruin, maar aan de onderkant lichter van kleur. De tenen zijn licht van kleur, terwijl de gewrichten donker zijn. Tussen de tenen zitten zwemvliezen.

Larven zijn bruingeel tot geel en hebben een doorzichtige staart welke voorzien is van donkerbruine vlekjes. 

Wetenswaardigheden

  • Wanneer mannetjes roepen wordt het hele lichaam donkerbruin tot zwart.

Voedsel in de natuur

Het voedsel van de Tobago beekkikker bestaat hoofdzakelijk uit insecten.

Gedrag

Tobago beekkikkers zijn op het land levende dagdieren. Tijdens de paartijd zijn de mannetjes van grote afstanden te horen. Ze onderscheiden zich van Mannophyrne trinitatis door hun paringsroepen. De mannetjes roepen gewoonlijk samen in groepen van niet meer dan vier individuen.

Voortplanting in de natuur

Het vrouwtje legt 11 tot 19 eitjes op het land in een nestje gemaakt van bladeren. Deze worden door het mannetje bewaakt. De eitjes komen na 14 tot 18 dagen uit.

Het mannetje vervoert de kikkervisjes op zijn rug naar kleine rotspoelen waar minder roofdieren zijn en waar de kikkervisjes zich verder kunnen ontwikkelen. Aan de hand van de populaties in zo'n rotspoel kan worden afgeleid dat meerdere mannetjes de kikkervisjes naar dezelfde rotspoel brengen.

Larven die net uit het ei komen zijn 10 tot 12 mm groot. Twee maanden later zijn ze 40 mm.

Bedreiging

Er wordt gesuggereerd dat een infectieziekte veroorzaakt door een schimmel een oorzaak is van de afname van de populatie. Er is nu vastgesteld dat deze ziekte endemisch is voor de soort en niet epidemisch, wat betekent dat de dreiging van uitsterven door deze opkomende ziekte wordt vermeden. Maar door de dreiging van deze ziekte staat de Tobago beekkikker op de Rode Lijst van de IUCN vermeld als “kwetsbaar”

Als gevolg van de voortdurende afname van de populatie worden de inspanningen in de Republiek Trinidad en Tobago om de soort behouden steeds belangrijker.

Bronnen:

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported-licentie.