Beschrijving Afrikaanse doornstaartagame

Leefgebied

Afrikaanse doornstaartagamen leven in de Sahara woestijn van het Atlas gebergte in Marokko en Tunesië tot Soedan en van Mauritanië tot Algerije en Egypte. Ze zijn dan ook wijdverbreid in heel Noord-Afrika.

Omdat het een territoriale soort is die in een relatief ruw en improductieve habitat leeft, zijn ze dun bevolkt in hun leefgebieden.

Habitat

Afrikaanse doornstaartagamen leven in woestijnhabitats, vooral in rotsachtige gebieden waar ze makkelijk beschutting kunnen vinden. In de woestijn zijn de meest voorkomende habitats rotsachtige of semi-rotsachtige zandgebieden en soms ook open zandwoestijnen.

De holen die ze bouwen bevinden zich vaak onder struiken of in hoge rotswanden. Als de bodem zachter is, kunnen ze ook holen gaan graven. Ze kunnen in rotsachtige gebieden leven door natuurlijke scheuren en openingen in rotswanden te gebruiken. Over het algemeen zullen deze hagedissen gebruik maken van hoge kliffen, oevers van droge rivieren of stevige duinen.

De hoogte van het leefgebied kan variëren van 1.000 tot 2.000 meter. De temperatuur kan variëren van 7 graden onder nul tot 60 graden Celsius boven nul. Ze zijn in staat om een minimale lichaamstemperatuur van ongeveer 20 graden Celsius in stand te houden door toevlucht te zoeken in holen. De holen blijven meestal binnen een temperatuurbereik van ongeveer 20 tot 25 graden Celsius.

De vochtigheid in hun habitat kan, afhankelijk van de hoeveelheid regen, erg variëren, hoewel regen zeldzaam is. Ze kunnen dan ook een vrij grote variatie aan luchtvochtigheid en grote verschillen in de hoeveelheid beschikbaar water verdragen.

Uiterlijk

Afrikaanse doornstaartagamen worden 40 tot 43 cm lang en wegen 450 gram. Deze hagedissen hebben een ruggelings afgeplat lichaam en de staart, zoals de naam al doet vermoeden, is groot en is bedekt met ringen met stekels.

Er is een grote variatie in kleur, aangezien de schubben van volwassenen soms gevlekt rood, oranje, groen of geel kunnen zijn, hoewel de basiskleur grijs is. Jonge dieren zijn bijna altijd grijs en bruin. De kleuren hebben de grootste intensiteit op een leeftijd van ongeveer vier jaar, wat samenvalt met het bereiken van seksuele volwassenheid. De kleuren veranderen ook met het stressniveau en de lichaamstemperatuur.

Er zijn verschillende ondersoorten beschreven, maar deze zijn moeilijk te onderscheiden zonder locatiegegevens. Sommige autoriteiten negeren de aanduidingen van ondersoorten of beschouwen sommige als afzonderlijke soorten.

Afrikaanse doornstaartagamen zijn niet bijzonder seksueel dimorf. Zowel mannetjes als vrouwtjes kunnen bij deze soort dof of fel gekleurd zijn, hoewel de mannetjes over het algemeen kleurrijker zijn dan de meeste vrouwtjes. Mannetjes en vrouwtjes zijn ongeveer even groot, hoewel mannetjes de neiging hebben iets sneller te groeien dan vrouwtjes voordat ze volwassen zijn. Mannetjes hebben soms een bredere aars en staartbasis en een grotere kop.

Verschillende soorten doornstaartagemen kunnen heel gemakkelijk door elkaar gehaald worden. Ze hebben allemaal dezelfde stompe kop en grote stekelige staarten. Ze kunnen ook vergelijkbare ingewikkelde patronen hebben. De beste manier om soorten van elkaar te onderscheiden, is door de kleurpatronen op de hagedissen te observeren.

Afrikaanse doornstaartagemen hebben meestal een heldere achtergrondkleur, zoals rood, oranje, geel of groen. Dit is vervolgens bedekt met een reeks langwerpige, krullende donkerbruine of grijze vlekken. Deze vlekken worden veel dichter in de nek bij deze soort.

Aangezien de meeste andere soorten niet zo fel gekleurd zijn, moeten de kleuren en de patronen identificatie mogelijk maken. Dit wordt bemoeilijkt doordat Afrikaanse doornstaartagemen soms een grijze of bruine basiskleur hebben. Voorzichtigheid is dus geboden.

Wetenswaardigheden

  • De staart is groot en is bedekt met ringen met stekels.
  • Ze zijn volledige volgroeid wanneer ze 8 tot 9 jaar oud zijn.
  • Afrikaanse doornstaartagamen hebben een soort klieren in de neusgaten die worden gebruikt om extra zout af te voeren zonder water af te scheiden.
  • Bij sommige hagedissen is het geslacht van de nakomelingen afhankelijk van de incubatie temperaturen, maar fokkers hebben naar verluidt beide geslachten bij verschillende temperaturen geproduceerd, dus het is mogelijk dat het geslacht bij deze soort genetisch bepaald is.

Voedsel in de natuur

Afrikaanse doornstaartagamen zijn voornamelijk herbivoren. Ze eten echter ook mieren en kevers. Jonge hagedissen hebben de neiging om vaker insecten te eten. De meeste woestijnplanten die ze eten, hebben erg veel vezels. Het is bekend dat andere soorten doornstaartagamen gebruik maken van microbiële vertering en een complex spijsverteringskanaal hebben dat het oppervlak maximaliseert om zoveel mogelijk voedingsstoffen op te nemen.

Een van de belangrijkste voedselbronnen zijn de planten van het geslacht Ganzenvoet, waaronder Melganzenvoet en sommige soorten spinazie. Ze eten ook vaak planten van het zouttolerante geslacht Melde.

Omdat de grond in woestijnen vaak een hoog zoutgehalte heeft, hebben veel planten ook hoge zoutconcentraties in hun bladeren. Als gevolg hiervan heeft deze soort klieren in zijn neusgaten die worden gebruikt om extra zout af te voeren zonder water af te scheiden. 

Gedrag

Afrikaanse doornstaartagamen zijn vaak erg agressief tegen andere dieren van hun eigen soort. Individuen verdedigen hun territorium fel tegen indringers. In gevangenschap vallen dieren van hetzelfde legsel elkaar aan als ze te lang samen worden gehuisvest. Tijdens gevechten hebben ze de neiging om elkaar in de zij te bijten. Dit laat vaak wit littekenweefsel achter.

Ze zijn alleen overdag actief en worden vaak zonnebadend aangetroffen als de temperatuur buiten hun hol ergens tussen de 18 en 28 graden Celsius is. Ze gaan twee tot vijf maanden in winterslaap en tijdens de zomermaanden in, perioden van grote droogte en hitte, in estivatie.

Afrikaanse doornstaartagamen leven solitair. Het territorium van elk dier kan zich uitstrekken van 10.000 tot 50.000 vierkante meter. Ze leven echter ook wel in kleine groepen die uit 10 tot 100 dieren kunnen bestaan en die op één vierkante kilometer leven.

Deze hagedissen zijn behoorlijk sedentair. Ze verplaatsen zich alleen als ze van de ene voedselplek naar de andere gaan en blijven meestal binnen de grenzen van hun territorium. Dit doen ze waarschijnlijk om predatie te voorkomen.

Er is weinig informatie over communicatie tussen Afrikaanse doornstaartagamen. Tijdens de balts zwaaien ze met hun kop en maken ze push-ups. Mannetjes maken ook gebruik van afscheiding uit femorale poriën en anale klieren om hun territorium te markeren wanneer ze geslachtsrijp zijn.

Predatie

Specifieke predatoren voor deze soort zijn niet goed bekend. Bij een nauw verwante soort, de Uromastyx aegyptia, vallen volwassenen dieren vaak ten prooi aan roofvogels, wolven en honden. Juveniele Uromastyx aegyptia worden vaker gedood en vaak aangevallen door varanen, klauwierenen en slangen.

Ze bouwen holen die tot 4 meter diep kunnen zijn en waarin ze zich kunnen verbergen. Volwassenen dieren verstoppen zich dan ook onmiddellijk in hun holen wanneer ze worden aangevallen door een roofdier of een nieuwsgierige mens.

De holen kunnen ook meerdere in- en uitgangen hebben die worden gebruikt om roofdieren in de war te brengen en om te ontsnappen.

Als ze worden aangevallen terwijl ze in het hol zijn, gebruiken deze hagedissen hun krachtige ledematen om zich stevig vast te klampen aan wanden van hun hol om te voorkomen dat ze eruit worden gesleept.

Als ze buiten het hol worden aangevallen, aarzelen ze niet om hun grote stekelige staarten te gebruiken om zichzelf te verdedigen.

Jong dieren bouwen geen holen, maar hebben de neiging om onder stenen of andere ondiepe schuilplaatsen te verblijven. Als ze worden benaderd, is hun eerste strategie om op hun plek te blijven. Pas na enkele ogenblikken zullen ze beschutting zoeken. Jonge hagedissen hebben door dit gedrag waarschijnlijk hogere sterftecijfers.

Voortplanting in de natuur

Afrikaanse doornstaartagamen paren over het algemeen in april en de eieren worden meestal een maand na de bevruchting gelegd. Het paarseizoen duurt meestal van maart tot juli. Waarschijnlijk broedt deze soort eenmaal per jaar.

Tijdens het broedseizoen hebben de vrouwtjes van Afrikaanse doornstaartagamen de neiging bijzonder agressief te worden en om indringers van beide geslachten weg te jagen.

Wanneer een mannetje een vrouwtjes het hof maakt, zal hij vaak zijn hoofd heen en weer schudden en push-up bewegingen maken. Als hij eindelijk dichtbij genoeg is gekomen, zal het mannetje zijn bek gebruiken om het vrouwtje stevig in haar zij of in haar nek vast te houden en gaan copuleren.

De eieren van Afrikaanse doornstaartagamen zijn elliptisch van vorm en hebben leerachtige schalen. De incubatietijd is 8 tot 12 weken. De pas uitgekomen jongen zullen vaak een paar weken tot een paar maanden in het hol blijven voordat ze zelfstandig op pad gaan. De kop-romplengte van pas uitgekomen jongen is ongeveer 5 cm en ze wegen 4 tot 6 gram.

De felle kleuren krijgen ze wanneer ze ongeveer een jaar oud zijn, hoewel de kleuren na ongeveer drie tot vier jaar, wanneer ze geslachtsrijp zijn, het felst zijn.

De ouderlijke zorg na het leggen van eieren bestaat uit het bewaken van het nest door het vrouwtje. Mannetjes spelen alleen maar een rol bij het bevruchten van de eieren.

De eieren worden in het hol van het vrouwtje gelegd en de toegenomen agressie die vrouwtjes rond het broedseizoen vertonen wordt toegeschreven aan de bewaking van de eieren.

Het vrouwtje bewaakt de eieren in ieder geval gedurende de 8 tot 12 weken die nodig zijn om uit te komen. 

Omdat Afrikaanse doornstaartagamen solitair en territoriaal zijn, zijn jonge hagedissen zeer waarschijnlijk volledig zelfstandig bij het verlaten van het hol en moeten ze hun eigen territorium vestigen. Het is ook waarschijnlijk dat de moeder haar eigen hol behoudt.

Er is weinig informatie over de levensduur van Afrikaanse doornstaartagamen. Er is echter vastgesteld dat hagedissen in gevangenschap tot 20 jaar hebben geleefd wanneer ze in het wild werden gevangen. Deze gevangengenomen individuen waren geslachtsrijp, dus het is redelijk om aan te nemen dat ze minstens 4 of 5 jaar oud zouden zijn geweest toen ze werden gevangengenomen.

Bedreiging

De internationale handel in Afrikaanse doornstaartagamen wordt momenteel gereguleerd door het CITIES en ze staan samen met alle andere soorten doornstaartagemen vermeld in bijlage II.

Succesvolle handelsregulering is moeilijk af te dwingen, aangezien veel dieren via zwarte markten worden verkocht.

Bijkomende bedreigingen voor deze soort zijn onder meer begrazing op planten die ze gewoonlijk eten, wat voedselconcurrentie met zich mee brengt.

Meer belangrijkere factoren die hun voortbestaan bedreigen, zijn meestal afkomstig van mensen door de handel in huisdieren en het vangen van de dieren voor voedsel en medicijnen.

De sterfte op de weg is een punt van grote zorg, aangezien de warmteabsorberende wegen voor deze hagedissen een aantrekkelijke plek zijn om te zonnebaden

Bronnen