Beschrijving Borneose orang-oetan

Leefgebied

Uit fossielen blijkt dat orang-oetans ooit wijdverspreid voorkwamen in Zuidoost-Azië. De Borneose orang-oetan leeft tegenwoordig alleen nog op het eiland Borneo, met de grootste populatie in Kalimantan, het Indonesische deel van het eiland.

De Borneose orang-oetan heeft drie ondersoorten:

  • De Noordwest-Borneose orang-oetan (P. p. pygmaeus). Deze ondersoort soort leeft in het noorden van West-Kalimantan en in het zuiden van Sarawak.
  • De Centraal-Borneose orang-oetan (P. p.wurmbii). Deze ondersoort leeft in West- en Centraal-Kalimantan.
  • De Noordoost-Borneose orang-oetan (P. p.morio). Deze ondersoort leeft in Noord- en Oost-Kalimantan en in Sabah.

Borneose orang-oetans leven in tropische en subtropische, vochtige, breedbladige bossen in de Borneose laaglanden, evenals in bergachtige gebieden tot 1.500 meter boven de zeespiegel. Ze leven in het bladerdak van primaire en secundaire bossen en bewegen zich over grote afstanden om bomen te vinden die vruchten dragen.

Door vernietiging van leefgebied is de verspreiding van deze soort op het eiland zeer fragmentarisch. Ze komen nog slechts zeldzaam voor in het zuidoosten van het eiland, en in de bossen tussen de rivier de Rajang, in het centrum van Sarawak, en de rivier de Padas in het westen van Sabah.

Uiterlijk

De Borneose orang-oetan is één van de slechts drie soorten orang-oetans, die de enige soort mensapen in Azië zijn. De andere twee soorten zijn de Sumatraanse orang-oetan en de Tapanuli orang-oetan. Orangoetan betekent in de Indonesische en Maleise taal 'persoon van het bos'.

De Borneose orang-oetan is na de twee soorten gorilla's, de op twee na zwaarste primaat en het grootste in de bomen levende dier. Het lichaamsgewicht komt in grote lijnen overeen met de mens. De Sumatraanse orang-oetan is qua grootte vergelijkbaar, maar weegt minder. Een onderzoek onder wilde orang-oetans wees uit dat mannetjes gemiddeld 75 kg wegen, variërend van 50 - 100 kg, en 1,2 - 1,4 m lang zijn. Vrouwtjes wegen gemiddeld 38,5 kg, variërend van 30 - 50 kg en zijn 1 - 1,2 m lang. In gevangenschap kunnen orang-oetans aanzienlijk overgewicht ontwikkelen, van meer dan 165 kg. De zwaarste orang-oetan in gevangenschap was een zwaarlijvig mannetje genaamd "Andy", die in 1959 204 kg woog toen hij 13 jaar oud was.

Ze hebben een kenmerkende lichaamsbouw met zeer lange armen die tot 1,5 meter lang kunnen worden. Ze hebben een grijze huid, een ruwe, ruige, roodachtige vacht en grijphanden en -voeten. In tegenstelling tot de meeste zoogdieren is het gezicht niet bedekt met vacht, hoewel Borneose orang-oetans wel wat haar op hun gezicht hebben, inclusief een baard en een snor. Ze hebben ook grote, vette wangkwabben en een keelzak.

Borneose orang-oetans zijn erg seksueel dimorf en er zijn verschillende kenmerken tussen mannetjes en vrouwtjes. Mannetjes hebben veel grotere wangkwabben, die zijn opgebouwd uit spieren en grote hoeveelheden vet. Bij vrouwtjes bestaan deze wangkwabben meestal alleen uit spieren. De wangkwabben zijn kaal en bol en staan naar voren gericht, in tegenstelling tot die van de Sumatraanse soort, waarbij de wangkwabben behaard zijn en langs het gezicht lopen.

Mannetjes hebben relatief grotere hoektanden en premolaren. Ze hebben een meer opvallende baard en snor. De keelzak bij mannetjes is ook aanzienlijk groter.
Bij seksueel volwassen mannetje komen kleine en grote verschijningsvormen voor. De grotere mannetjes zijn dominanter, maar de kleinere mannetjes kunnen zich ook met succes voortplanten. Bij de geboorte zijn de jongen weinig seksueel dimorf.

Voortbeweging

Ze klimmen tussen de takken en gebruiken hun lichaamsgewicht om bomen te buigen en te slingeren.

Wetenswaardigheden

  • Orang-oetans zijn de grootste in bomen-levende zoogdieren.
  • Borneose orang-oetans bouwen hoog in de bomen nesten van gebogen takken waar ze 's nachts slapen.
  • Een vrouwtje krijgen om de acht jaar een jong, waardoor ze het zich langzaamst voortplantend zoogdier is.
  • Het dieet van de Borneose orang-oetan bestaat uit meer dan 400 verschillende soorten voedsel.

Voedsel in de natuur

Het dieet van Borneose orang-oetans bestaat uit meer dan 400 soorten voedsel, waaronder wilde vijgen, doerians, bladeren, zaden, vogeleieren, bloemen, honing, insecten en, in mindere mate dan de Sumatraanse orang-oetan, schors. Ze eten ook de binnenste scheuten van planten. Ze halen water uit zowel fruit als uit boomgaten.

Orang-oetans eten af en toe aarde om mineralen binnen te krijgen om gifstoffen en zuren, die ze bij hun voornamelijk vegetarische dieet binnenkrijgen, te kunnen neutraliseren. In zeldzame gevallen jagen orang-oetans op andere, kleinere primaten, zoals plompe lori's.

Gedrag

Borneose orang-oetans leven voornamelijk solitair en hebben grote overlappende leefgebieden waar ze bijna de hele tijd in de bomen verblijven. Van alle orang-oetans leven de mannetjes van de Borneose orang-oetans het meest solitair. Hoewel ze niet territoriaal zijn, laten volwassen mannetjes dreigend gedrag zien wanneer ze andere mannetjes tegenkomen en dulden ze alleen vrouwtjes.

Iedere nacht bouwen ze hoog in de bomen een nest van gebogen takken om in te slapen. Als het regent voegen ze een extra laag toe om zich mee te bedekken.

Ondanks dat ze in bomen leven, verplaatsen Borneose orang-oetans zich meer over de grond dan de Sumatraanse soort. Dit komt gedeeltelijk doordat er op Borneo geen grote op de grond levende roofdieren zijn die een bedreiging kunnen vormen. Op Sumatra worden orang-oetans geconfronteerd met predatie door de woeste Sumatraanse tijger.

Ze gebruiken gereedschappen zoals bladeren om ontlasting af te vegen en om de doornige durian-vruchten vast te pakken, takken met bladeren als vliegenmepper en als "paraplu", een stok om de rug te krabben en een tak of boomstam om mee te gooien. Er is waargenomen dat Borneose orang-oetans met behulp van speren probeerden om vis te vangen, hoewel dit geen succes was. 

Mannetjes en vrouwtjes komen over het algemeen alleen samen om te paren. Halfvolwassen mannetjes (zonder wangkwabben) proberen ook om met een vrouwtje te paren en hebben in ongeveer de helft van de pogingen succes. Dominante mannetjes met wangkwabben proberen vruchtbare vrouwtjes aan te trekken, die er de voorkeur geven om te paren met mannetjes met wangkwabben. Volwassen mannetjes richten zich vaak op vrouwtjes met gespeende jongen om mee te paren omdat dat vrouwtje waarschijnlijk vruchtbaar is.

Predatie

Orang-oetans hebben van nature niet veel predatoren. Ze hebben echter ook niet veel om zichzelf mee te verdedigen. Het feit dat ze bijna altijd in de bomen leven, helpt hen te beschermen tegen verschillende landdieren. Het is echter bekend dat ze ongeveer 5% van de tijd op de grond doorbrengen.

Grote pythons die in de bomen leven vormen een bedreiging voor hen. Ze passen zo goed bij de omgeving dat zelfs de exemplaren die heel lang zijn onopgemerkt kunnen blijven. Pythons kunnen zich heel strak rond een orang-oetan wikkelen en vasthouden, ook al zijn deze dieren erg sterk en krachtig.

De mens vormt echter de belangrijkste bedreiging voor de Borneose orang-oetan.

Voortplanting in de natuur

Vrouwtjes worden geslachtsrijpheid en krijgen hun eerste ovulatiecyclus wanneer ze ongeveer zes tot elf jaar oud zijn, hoewel dit bij vrouwtjes met meer lichaamsvet al op een eerdere leeftijd kan zijn. De oestrische cyclus duurt 22 tot 30 dagen en de menopauze van in gevangen levende orang-oetans begon op ongeveer 48-jarige leeftijd. Vrouwtjes hebben de neiging om pas jongen te krijgen als ze 14 tot 15 jaar oud zijn.

Orang-oetans zijn de zich langzaamst voortplantende zoogdieren, met een geboorte-interval van ongeveer acht jaar. Er werd gedacht dat een vrouwtje het liefst met een dominant mannetjes met wangkwabben zou paren maar andere mannetjes echter kunnen een paring afdwingen als ze een vrouwtje tegenkomen wat alleen is.

Een vrouwtje krijgt na een draagtijd van 235 tot 270 dagen slechts één jong. Pasgeboren orang-oetans worden om de drie tot vier uur gezoogd en beginnen wanneer ze vier maanden oud zijn zacht voedsel van de lippen van de moeder te nemen. Tijdens het eerste jaar van zijn leven klampt het jong zich vast aan de buik van de moeder door haar vacht vast te grijpen.

Ze worden gespeend wanneer ze ongeveer drie tot vier jaar oud zijn, maar dit kan ook langer duren. Kort daarna beginnen ze de omgeving te onderzoeken, maar wel altijd in het zicht van hun moeder. Gedurende deze periode zullen ze ook actief andere jonge orang-oetans zoeken om mee te spelen en mee rond te trekken.

Gemiddeld worden de jonge dieren pas volledig onafhankelijk wanneer ze ongeveer zeven jaar oud zijn. Het geboortecijfer voor orang-oetans is gedaald als gevolg van een gebrek aan voldoende voedingsstoffen als gevolg van verlies van leefgebied.

In het wild worden ze 35 - 45 jaar. In gevangenschap kunnen ze ongeveer 60 jaar worden.

Bedreiging

De Borneose orang-oetan is als "ernstig bedreigd" geclassificeerd op de Rode Lijst van de IUCN en staat in bijlage I van het CITES vermeld.

In het verleden werden orang-oetans in het grootste deel van hun Zuidoost-Aziatische leefgebied meedogenloos opgejaagd. Door hun grootte en hun langzame bewegingen waren ze een gemakkelijk doelwit voor jagers. De belangrijkste bedreiging voor orang-oetans is echter het verlies van leefgebied. In de afgelopen twintig jaar is 80 procent van hun habitat verloren gegaan door illegale houtkap, goudwinning en landbouw, met name oliepalmplantages. Orang-oetans zijn bijzonder kwetsbaar voor uitroeiing, voornamelijk als gevolg van hun extreem lange geboorte-interval.

Door bosbranden die in 1997 en 1998 in veel delen van Borneo woedden, is naar schatting een derde van de orang-oetanpopulatie verloren gegaan. Orang-oetans die in oliepalmplantages en andere door mensen bewoonde gebieden komen, lopen het risico gevangen te worden voor de illegale handel in huisdieren.

Conservatie

De Borneose orang-oetan is bij wet beschermd in zowel het Maleisische als het Indonesische deel van het eiland en staat vermeld in bijlage I van het CITES, dat internationale handel verbiedt. Hoewel sommige populaties in beschermde parken leven, blijft illegale houtkap, zelfs binnen deze beschermde gebieden, een belangrijke bedreiging voor het voortbestaan van deze soort, wat alleen maar is toegenomen door de politieke instabiliteit in Indonesië.

De huidige prioriteiten voor het behoud van de Borneose orang-oetan omvatten de bescherming op lange termijn van zijn boshabitat. Om het succes op lange termijn veilig te stellen, moet bij natuurbehoud projecten de plaatselijke bevolking worden betrokken. Natuurbeschermers werken ook aan het verminderen van conflicten tussen mensen en orang-oetans, door praktische oplossingen te bedenken om te voorkomen dat orang-oetans gewassen vernietigen.

In gevangenschap levende Borneose orang-oetans worden vaak gered uit de illegale handel in wilde dieren en worden opnieuw in het wild geïntroduceerd via revalidatiecentra.

Bronnen

Creative Commons License
Dit werk is valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported-licentie.